Gevaar voor eigen leven..
Ze zouden ons huis moeten afzetten met van die rood-witte linten en er een bord voor de deur zetten met daarop de tekst “betreden op eigen risico”.
Vroeger, als mijn werk erop zat overviel mij altijd het gevoel van vrijheid. Tegenwoordig is het pure angst die mijn lichaam vult wanneer ik van mijn werk weer op de fiets zit op weg naar huis.
Tussen jou en mij, ik werk zelfs steeds vaker wat langer door, puur ter uitstel van executie…
Met de ene trillende hand begeleid ik de andere om zo zonder enkel geluid te maken de sleutel in het gat van de deur te kunnen steken. Ik houd mijn adem in en draai de sleutel voorzichtig om. Dan duw ik de deurknop zachtjes naar voren waarop er een klein kiertje ontstaat.
Ik buig mij voorover, plaats mijn oor bij het kiertje en luister aandachtig, doodstil..
De angst in mijn lichaam maakt plaats voor een gevoel van blijdschap. Ik durf weer te ademen en even sta ik op het punt een vreugdendans te doen, maar ik herzie mijn gedachten aangezien een dergelijke dans natuurlijk teveel geluid maakt. Een glimlach echter, kan ik niet onderdrukken en met geheven hoofd stap ik mijn huis binnen.
Dan.. Mijn adem stokt, mijn mond is acuut kurkdroog, mijn hart bonst in mijn keel en mijn handen zijn direct doordrenkt van het zweet.
Daar sta ik, oog in oog met mijn zwangere vriendin. Ik herken die blik en houding inmiddels als geen ander. Zonder te knipperen kijkt ze mij aan, als een luipaard begeerlijk naar een smakelijke antilope. Haar handen zijn gebald tot kleine knuisten.
Nog geen woord met haar gewisseld besluit ik mijn ogen dicht te persen in de hoop onzichtbaar te worden om zo ongemerkt weer mijn huis te kunnen verlaten.
Helaas..
“Ik vind jou stom. Heel stom!”
Ik open mijn ogen weer en zonder iets te durven zeggen wijs ik dommig met mijn vinger naar mezelf waarbij ik haar vragend aankijk.. Nee die vent naast je zegt ze spottend, “ja jij lul”!
Dan begint het..
Ze buldert en tiert waarop ze mij een woordenpalet toewerpt waarvan ik voor de zwangerschap niet voor mogelijk had gehouden dat die tot haar vocabulaire behoorde. Dan plots stopt haar hysterie weer.
Met grote ogen, als die van een angstige antilope, kijkt ze mij aan en met een trillerige stem deelt ze mij mee dat ze honger heeft en barst dan zonder waarschuwing in tranen uit waarbij ze haar handjes voor haar ogen legt.
Dat is voor mij het startschot.
Met een rotvaart stuif ik langs haar heen richting de keuken waar ik zonder na te denken de kast opentrek en er een rol beschuit tevoorschijn tover. Mijn handen bewegen als vanzelf en grissen het pak muisjes, een van haar plotselinge ontstane verslavingen, uit een andere kast. De boter uit de koelkast en een mes uit de la. Ik voel me als in een nachtmerrie waarin je wordt achterna gezeten, maar je geen stap verder komt.
Het huilen vanuit de hal is gestopt en ik hoor het gestommel mijn kant opkomen. Een angstkreet valt nog net te onderdrukken.
Dan is het stil. Met mijn rug naar haar toe voel ik haar ogen branden en haar hete adem in mijn nek.
Voorzichtig nu, maak vooral geen plotselinge bewegingen, gebied ik mijzelf. Als een genadevlag til ik het beschuitje omhoog en wapper ermee boven mijn hoofd.
Beet!
De vlag wordt zonder pardon aan stukken gereten, zonder mij te durven verroeren voel ik hoe enkele kruimels in mijn nek belanden en hoor ik hoe het beschuit al schrokkend tot gruis wordt vermalen waarbij enkele muisjes de dood ontlopen, op de keukenvloer terecht komen en daar angstig alle kanten op vluchten.
Weer die stilte..
Ik verzamel al mijn moed en draai mij voorzichtig om. Daar staat mijn vriendin. De warme, prachtige en liefhebbende vriendin waar ik zo van hou. Een brede glimlach siert haar gezicht.
Dan draait ook zij zich om en loopt van mij weg alsof er nooit wat is gebeurt.
“Dat had ik even nodig schat, dank je, ik hou van je…”
Beduusd en met het angstzweet nog op mijn rug laat ze mij achter in de keuken.
“Ik ook van jou.., O en trouwens, er bestaat een kleine kans dat ik morgen weer moet overwerken..”